In de vorige podcast sprak ik over de monniken en de bodhisattva's. Zodra we aan hen denken, worden we geïnspireerd door heroïsche idealen. We zien de mogelijkheid van een leven van zuiverheid of, als alternatief, van volledig altruïsme.

Honen Shonen, de stichter van de Zuiverland School in Japan, was zelf een eminente monnik. De keizer zelf had hem uitgenodigd om zijn leermeester te worden. Hij was een zuivere monnik en het was duidelijk, dat hij ook een grote bodhisattva was. Hij werd gedreven door de behoefte om een pad te vinden, een praktijk, die voor iedereen toegankelijk zou zijn, niet alleen voor een elite. Zijn altruïstische geest straalt van hem af. Hij is een grote inspiratie.

Maar om het Zuiverland Boeddhisme echt te begrijpen, is het niet genoeg om een idealist te zijn. Het is niet alleen perfectionisme. Er is ook iets veel uitdagenders nodig. Laat me u een korte passage van Honen voorlezen. Wel, Honen observeerde het volgende, hij zei: "Een meester zei eens dat men het stadium van samadhi niet zal binnentreden tenzij men zuiver wordt in lichaam en geest door het naleven van de leefregels." Honen beseft dat het boeddhisme bestaat uit de drie disciplines van moreel gedrag en uit samadhi en wijsheid. Toch - en hier is het punt! - schrijft Honen: "Bij introspectie realiseer ik me dat ik geen enkel boeddhistisch voorschrift heb nageleefd noch geslaagd ben in de beoefening."

Welnu, Honen was misschien wel de grootste heilige van zijn tijd en hij was voorzien van alle mogelijke middelen om het boeddhistische pad te kunnen volgen. En wat heeft hij opgeworpen? Ik heb geen enkel boeddhistisch voorschrift nageleefd noch ben ik geslaagd in de praktijk.

De moeilijkste taak is niet om zich te laten inspireren door de hoogste idealen. De moeilijkste taak is de waarheid over zichzelf onder ogen te zien. Geloof komt voort uit een werkelijke ontmoeting met je schaduw. Het is juist wanneer men zich realiseert dat men niet capabel is, dat men daadwerkelijk de hulp van de Boeddha inroept. Het is wanneer men ten diepste weet dat zijn reptielenaard onuitroeibaar is, dat men in de zee van groot mededogen duikt.

Het is wanneer men zich met zekerheid realiseert dat men de ladder naar de hemel niet op eigen kracht kan beklimmen, dat men uiteindelijk de Boeddha, die altijd al naar beneden reikte, toestaat om zijn hand vast te nemen en hem sport voor sport op te tillen. En elke sport op die ladder is een nembutsu. Elke sport is een plaats van overgave. Elke sport vernietigt het ego telkens opnieuw.

Het ego kan zichzelf niet verslaan. Alleen de confrontatie met het bewijs van het leven zelf kan dat. Alleen het bewijs van iemands onverbeterlijke bombu-natuur, iemands peilloze dwaasheid, kan de magie verrichten. Zo is het leven!

Verloren in begoocheling weigeren we de bewijzen te zien. Deze weigering is wat de Boeddha avidya noemt. En op de rug van deze weigering bouwen we fantasieën van onze eigen waarde en eigendunk, allerlei soorten mentale confecties, en deze bepalen dan hoe we de wereld zien - en zelfs hoe we onze praktijk zien en doen! Er is geen spirituele praktijk die niet op deze manier gecorrumpeerd kan worden. De zelfingenomenheid stijgt op en grijpt elke gelegenheid aan.

En bij introspectie realiseer ik me dat ik geen enkel boeddhistisch voorschrift heb nageleefd en dat ik niet geslaagd ben in de beoefening. Dit is de basis van de nembutsu-weg. Alleen mislukkelingen kunnen binnenkomen.

 

Namo Amida Bu                           Hartelijk dank

Dharmavidya                                David

 

Geplaatst door Tineke Osterloh op 22 juli 2020 en vertaald in het Nederlands door Vajrapala

You need to be a member of David Brazier at La Ville au Roi (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier at La Ville au Roi (Eleusis)

Email me when people reply –