De Boeddha wordt vaak Shakyamuni genoemd, wat betekent: de wijze van de Shakyas. Shakyas waren een volksstam, die een kleine oligarchische republiek hadden in wat nu Nepal en Noord-India is. Siddhartha Gautama was de zoon van, wat wij in onze dagen, neem ik aan, de president van dit politieke gebied zouden noemen. Het was dus nogal wat voor hem om het wereldse leven van zijn ouders af te wijzen en als een dakloze zwerver een nieuwe religie te stichten, die alle waarden van macht en rijkdom en kaste en status waarmee hij was opgevoed, verwierp. Dus, in die zin was Shakyamuni Boeddha de ultieme rebel.

Volgens sommige overleveringen waren de Shakyans Scythen die naar het noordelijk deel van India waren getrokken. Volgens andere overleveringen waren zij een semi-mongoloïde ras, meer verwant aan de Tibetanen en het volk van Mongolië. Het is mogelijk dat beide overleveringen waar zijn. Zij zouden best een vermenging van deze twee etnische groepen geweest kunnen zijn.

Tegen het einde van het leven van de Boeddha kwam er een einde aan de Shakyan-republiek. De Shakyans hadden een reputatie van trots en arrogantie. De koning van Kolya, het buurland, kreeg hier uiteindelijk helemaal genoeg van en hij viel de Shakyan-republiek binnen en vernietigde haar. De Shakyan stam werd verpletterd en uiteengedreven. Sommige van de afstammelingen, zo wordt gezegd, trokken naar het Oosten. Sommige koningen van Birma hebben beweerd van hen af te stammen.

Ook de Chakma-stam, die in de heuvels van Chittagong in Bangladesh woonde, beweert af te stammen van de Shakyans. Ik hoorde voor het eerst over de Chakma's toen ik een tiener was. In die tijd begon ik gefascineerd te raken door het boeddhisme. Alles wat in het nieuws over het boeddhisme kwam, trok dan ook mijn aandacht; en zo nu en dan zag ik in de kranten verhalen over de grote problemen van de Chakma-stam. Als religieuze en etnische minderheid in Bangladesh, een overbevolkt, arm, islamitisch land, bevonden zij zich in een moeilijke positie. Een groot aantal van hen was vluchteling geworden over de grens in Noordoost-India. Het verhaal is vergelijkbaar met dat van de Tibetanen, die onder de voet zijn gelopen door een veel dichter bevolkt buurland; velen van hen zijn vluchteling geworden in India. Ik heb deze verhalen altijd met fascinatie gelezen.

Vele jaren later ontmoette ik een monnik op een bijeenkomst waar we spraken over hulpverlening en samenlevingsopbouw; en deze monnik kwam naar me toe en zei dat hij een brief had gehad van iemand in India en het was een noodoproep en hij wist niet wat hij ermee moest doen omdat hij geen middelen had om te helpen, maar zou ik de zaak willen onderzoeken? Ik nam de brief aan en toen ik de brief las, zag ik tot mijn verbijstering dat hij afkomstig was van een man, de heer Talukdar, die een Chakma was; en ik vond dat een opmerkelijk toeval.

Hoe dan ook, ik schreef terug, ik beantwoordde de brief, na verloop van tijd ging ik naar India, ik ontmoette de heer Talukdar, ik ontmoette zijn vrienden, zijn Chakma metgezellen, en ik hoorde alles over de problemen van de inheemse bevolking. Zo raakte ik voor het eerst geïnteresseerd in India en de problemen van de onderdrukte stammen, lage kasten en bevolkingsgroepen die buiten de kaste-systeem vielen. Het maakte ook deel uit van het begin van de Amida Gemeenschap en haar werk in India. Dat werk gaat tot op de dag van vandaag door.

 

Hartelijk dank                                 Namo Amida Bu

Dharmavidya                                David

 

Geplaatst door Tineke Osterloh op 24 augustus 2020 en vertaald in het Nederlands door Vajrapala

 

You need to be a member of David Brazier at La Ville au Roi (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier at La Ville au Roi (Eleusis)

Email me when people reply –