KARMA & WEDERGEBOORTE
Karma is wat herboren is. Aan het einde van een leven kijkt men terug. Een proces van levensoverzicht vindt plaats. Uit deze beschouwing blijkt dat iets opvalt als het 'waarmerk' van het leven dat geleefd is. Misschien was het een bijzondere ontmoeting: "In dit leven ontmoette ik Tom." Misschien was Tom wel de grote liefde van iemand z’n leven. Of, misschien, was Tom een Boeddha of een groot toonbeeld wiens invloedssfeer het verschil maakte. Of, misschien was Tom een vijand die men niet kan vergeven of vergeten. Of, wat in het oog springt, kan een gebeurtenis of omstandigheid zijn, vooral een gebeurtenis of omstandigheid die in zekere zin een onafgemaakte zaak is.
Wat het ook mag zijn, dit beeld zal het bardo overleven en de basis (bhavanga) vormen van het volgende leven. Als de wortel van de bhavanga de herinnering is dat men er nooit in geslaagd is om wraak te nemen op de vijand, dan zal er in het nieuwe leven een aanhoudende neiging tot wraak, bitterheid en frustratie zijn. Als de wortel van de bhavanga de herinnering is dat men een Boeddha heeft ontmoet, dan zal er in het nieuwe leven een voortdurende aantrekkingskracht op het heilige leven zijn. En zo verder.
De bhavanga is nooit bewust. Het is een onderstroom in het leven. Hoewel het een hardnekkige toestand is die het leven doordringt, is het niet helemààl dwingend. Het is mogelijk voor een persoon om boven zijn natuur uit te stijgen. Boeddhisme is niet deterministisch.
In zekere zin is een persoon dus niets anders dan zijn karma. Het karmische continuüm maakt hem tot wat hij is. Aan de andere kant is het in de aard van karma dat er altijd een venster naar bevrijding is. De bevrijding springt als het ware vrij uit het karma zelf.
Een mens is zijn karma, dit betekent dat hij een weerspiegeling is van zijn wereld. Een levend wezen is een spiegel van het universum. Of een spiegel nu rond of vierkant is, het is altijd reflecterend en het hoeft niets te doen om te reflecteren. Karma kan betekenen dat de reflectie vervormd is, maar het is nog steeds een weerspiegeling van alles zoals het is. Wat er in de spiegel zit is eigenlijk noch goed noch slecht, het is gewoon zo.
Alles wat in de spiegel wordt weerspiegeld, is anders dan zelf. Het is Dharma. Karma brengt je dus in de positie om volledig en eeuwig gevuld te zijn met Dharma. De vervorming van Dharma genereert nieuw karma. De aanwezigheid van Dharma maakt bevrijding tot een blijvende en onuitroeibare mogelijkheid.
Dus, in de volle betekenis, een persoon is niet alleen een lichaam, maar is het hele universum weerspiegeld als een lichaam en een heel lichaam dat het universum weerspiegelt. Dus, actie is het universum dat gebruik maakt van het universum en dit doet op een min of meer kundige manier. Wanneer er veel nood is, is er veel nut; wanneer er weinig nood is, is er weinig nut; maar het is nooit het geval dat het hele universum gebruik maakt van het hele lichaam, noch dat het hele lichaam gebruik maakt van het hele universum. Men gaat gewoon door met het gebruik van het hele universum, afhankelijk van de omstandigheden. De diverse omstandigheden van het dagelijks leven zijn de basis van waan en verlichting.
Het Boeddhadharma bestaat vanwege deze eeuwige onvolledigheid. Aangezien het geheel nooit het geheel gebruikt, is er een dynamiek en dus hebben we daden die genereus of gemeen zijn, mededogen of wreed, bekwaam of dwaas en dus blijft het karma zich ontvouwen, leven na leven, wereld na wereld, en komt er nooit een einde aan.
De Boeddha zegt echter, dat er een einde is aan dit alles. Er is een stadium waarin men kan weten dat het nodige is geschied. En dat is misschien niet anders dan hout kappen en water halen.
Als men aan het einde van zijn leven zonder spijt kan terugkijken op de jaren, maakt het niet uit wat voor ervaringen men dan tegenkomt, om het even welke branden zich nog aandienen, men zal erdoor gaan.
Als het wedergeborene karma is, volgt hieruit dat als er geen karma was, er geen wedergeboorte zou zijn en veel boeddhistische teksten verwijzen naar deze mogelijkheid. Dit roept de interessante vraag op wat het hebben van geen karma zou kunnen betekenen. Hoe het er zou uitzien. We zullen op deze vraag terugkomen.
EINDE VAN WEDERGEBOORTE
Op dit moment kunnen we echter een verwante kwestie behandelen. Er is een gangbaar idee dat het noodzakelijk is om de eigen karmische schuld af te lossen. Dit idee heeft een eerbiedwaardige geschiedenis, maar het is niet boeddhistisch. In de oorspronkelijke Vedische notie van karma werd het eerder in dergelijke termen opgevat, en vooral in die zin dat men een schuld had aan de voorouders en geesten die een menswaardig bestaan hadden geschonken. In die versie was het afbetalen van karma vooral een rituele aangelegenheid.
Men moest de goden steunen door opoffering en ceremonie. Rond de tijd van Boeddha hebben een aantal andere wijzen een meer gemoraliseerde versie van dit idee naar voren gebracht. De Jains, bijvoorbeeld, geloofden in boetedoening. Door vrijwillig het lijden op zich te nemen, kon men zijn karmische schuld afbetalen voor misdaden die in het vorige bestaan waren begaan. De Boeddha was het ermee eens dat karma een kwestie van actie was die zijn vruchten afwerpt, maar hij geloofde niet in boetedoening. Hij had dit uitgeprobeerd en vond het niet goed.
Dus, in het boeddhistische schema van de dingen, is verlichting een altijd aanwezige mogelijkheid, zelfs voor de persoon die beladen is met het zwaarste karma. Er waren later zeker controverses over de vraag of de meest extreem beladen personen niet "ichantika" waren - voorbij de verlossing - maar de algemene conclusie was dat het idee van ichantika een valse doctrine was. Zelfs de meest zondige persoon kan bevrijding bereiken. Inderdaad, misschien is het wel de persoon wiens karma het ruwst is, die sneller hiertoe ontwaakt. In ieder geval was het hele doel van de Boeddha zijn leer om met karma beladen wezens te bereiken - alleen de bombu is gered.
Dharmavidya David Brazier op 2 mei 2019.... (vertaald in het nederlands door Vajrapala)
Replies