Karma deel 2 : bija en alaya

Een gebruikelijke manier om karma uit te leggen is door het idee van bija te gebruiken. Een bija is een "karmisch zaadje". We kunnen denken aan karmische zaden alsof die geplant zijn in de grond van de geest. Een zaadje kan lang in de grond blijven voordat de omstandigheden ontstaan die het in staat stellen om te ontkiemen. Op dezelfde manier kunnen karmische zaden zich in de geest nestelen in afwachting van de provocatie of stimulatie die ze in actie zullen doen komen.

Zo kan men een zaadje van woede hebben. Op een bepaald moment in de tijd treedt de trigger voor dit zaadje op. Misschien word je beledigt. De woede ontkiemt en men voelt de opleving van woede. Op dat moment is er een keuze. Men kan meegaan met de stijgende gevoelens of men kan de opeenvolging voorkomen. Dit moment van vrijheid is meestal kort. Als men niet de optie neemt om te voorkomen, dan zal de gebruikelijke volgorde van gebeurtenissen zich ontvouwen, men zal boos worden en botsen met het resultaat. Het resultaat zal zijn dat men ziedend hieruit weg komt met een negatief gevolg.

Nu zijn er twee belangrijke punten. Een daarvan is dat, hoewel karma onverbiddelijk is, er altijd een kans op vrijheid in zit. De andere is dat, in deze analogie, het oude zaadje is uitgeput. Het is opgebruikt (vipaka), maar omdat men boos werd, zijn er weer nieuwe zaden gemaakt. Zo komt men uit deze situatie met hetzelfde soort zaad - misschien wel meer van hetzelfde - in zijn alaya. De alaya is de accumulatie van zaden, of, in het verlengde daarvan, het deel van de geest waar al deze zaden zijn opgeslagen (net zoals het woord "opslaan" de objecten kan betekenen die bewaard worden of de plaats waar ze bewaard worden).

Als men daarentegen de opeenvolging had voorkomen, zou het zaad uit het verleden nog steeds zijn opgekomen, maar er zouden geen nieuwe zaden zijn geplant. Men zou dus nog steeds de woede voelen, maar door er niet naar te handelen zou men de neiging om in de toekomst boos te worden verminderen door de hoeveelheid boosheidszaden in de alaya te verminderen.

Nu, natuurlijk, hebben we al ontelbare zaden in de alaya, dus je kunt niet echt weten wat er daarna opduikt, maar de theorie geeft wel een goed beeld van hoe terughoudendheid werkt. Als men een impuls in toom houdt, voelt men de kracht van die impuls op dat moment nog steeds. Als men het herhaaldelijk in toom houdt, worden de momenten waarop het ontstaat steeds minder en liggen steeds verder uit elkaar. Beperking leidt niet direct tot resultaat, maar leidt wel geleidelijk aan tot een sterker karakter en een vrediger geest.

Op een diepgaandere manier kan de ervaring van een dergelijk ontstaan (samudaya) een basis zijn voor nuttig inzicht en wijsheid. Als ik daartoe geneigd ben, dan kan ik een gevoel krijgen voor hoe het is voor éénieder, ook voor hen die een heel andere kijk op het leven hebben dan ikzelf. We zijn allemaal mensen en hebben allemaal een karmische geschiedenis. Vanuit een bepaald oogpunt zijn we niets anders dan onze karmische geschiedenis. Als ik hiervan kan profiteren door te leren uit mijn ervaringen van het verliezen van zelfbeheersing op deze manier, kan ik een veel dieper begrip van de menselijke natuur krijgen en dit kan de basis zijn van echt mededogen in de vorm van medeleven. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, allemaal onderworpen aan dezelfde benarde situatie als kinderen van ons karma.

Nog diepgaander is het moment van vrijheid een glimp van het nirvana. Het is een kwantum van gelukzaligheid. Het is in een oogwenk voorbij, maar dat moment is als een wonder. Op dat moment is men volledig alleen, los van de provocerende stimulans. Het gevoel van "ik hoef niet" is vrijheid. Tolstoj zei ooit over Lao Tzu: "Elke ramp die de mens verontrust, komt niet voort uit het veronachtzamen van iets wat nodig is, maar uit het doen van iets overbodigs”. Er zit veel waarheid in het idee dat de meeste van onze moeilijkheden door onszelf zijn veroorzaakt. Wanneer ons leven eenvoudig is, compliceren we het. Als de dingen vlot verlopen, vervelen we ons. We hebben een onverbeterlijke neiging om dingen op te wakkeren. Het oude patroon komt terug en komt terug en we zien de nadelige effecten niet in.

Boeddha benadrukte terughoudendheid omdat hij zich realiseerde dat het een belangrijk element is in het los komen van de effecten van terugkerend karma en ook omdat het beseffen van onze eigen vrijheid een stap is naar de gelukzaligheid van het ontwaken.

You need to be a member of David Brazier (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier (Eleusis)

Email me when people reply –