Hier is de laatste podcast, in navolging van de occasionele podcasts over de skandhas.

Deze betreft samskara, de vierde skandha.

 

Andere termen die vermeld worden:

- aniccā = vergankelijkheid

- Dukkha = kwelling

- anatma = niet-zelf

- avidya = niet zien, onwetendheid

 

Er is ook een verwijzing naar de Duitse filosoof Georg Hegel (1770-1831).

 

Podcast

De vierde van de skandhas is samskāra. De Boeddha zegt dat samskāra dukkha en aniccā zijn: ze zijn een kwelling, en ze zijn vergankelijk.

Hij zegt ook dat Dharma, de echte dingen, die in dit geval in contrast staan met samskara, niet-zelf zijn. Er is hier dus een directe implicatie, dat samskara zelf is.

Het woord samskara wordt in veel boeddhistische boeken vertaald door zoiets als interne formaties of mentale formaties.

D.T. Suzuki vertaalt het als confectie. Taalkundig gezien is dit de meest directe vertaling. Sam-skara in het Sanskriet is confectie; con en fectie zijn afgeleid van het Latijn, dus dit is een direct parallel woord.

Nu, een confectie - we gebruiken het woord confectie meestal om te verwijzen naar snoep en gebak, dat we confiserie noemen. Snoepgoed - snoep en gebak - bestaat uit verleidelijke ingrediënten. We stellen ze samen en maken iets lekkers voor onszelf. Dus, samskara zijn een of ander proces dat zich afspeelt in de geest, waar dingen die we leuk vinden, dingen waar we door worden verleid, in vervoering gebracht, samen worden gebracht.

Samskara is de vierde van de skandhas. Dus rūpa vormt de basis voor vedanā, vedanā biedt de basis voor samjñā, samjñā, hebben we geleerd, is een soort van trance, en samjñā is de basis voor samskara.

Samskara betekent dus iets in verband met het samenbrengen van onze verschillende trances, de voorstellingen die bij ons binnenkomen, de betoveringen die we ondergaan. Dus, samskara is een vermenging van "een verzameling van betoveringen" waaraan we onderhevig zijn.

Als we zeggen "interne formaties" dan is het een soort aansluiting op het idee, dat wijdverbreid is in de Westerse psychologie en filosofie, dat mensen als het ware een interne kaart hebben waarmee ze door de wereld navigeren.

Ik denk dat het Hegel was die er op wees dat er een zeker filosofisch probleem is met dit idee. Als we onze kaart opstellen vanuit onze waarneming, dan moet er een soort proces zijn, zei hij, op basis waarvan we die kaart waarnemen; en als het resultaat van het waarnemen is dat we een kaart maken, dan zullen we, als we onze kaart waarnemen, noodzakelijkerwijs een kaart van de kaart maken.

En dan moeten we de kaart van de kaart waarnemen; dus, we zullen dan een kaart maken van de kaart van de kaart. Zo eindigen we met een oneindige regressie, wat het hele idee absurd maakt.

Lost het boeddhisme dit probleem op? Mogelijk. In de leer van de afhankelijke oorsprong zegt de Boeddha dat de voorwaarde voor samskara avidyā = niet zien, blindheid.

Dus, in de boeddhistische opvatting zien we onze samskara's eigenlijk nooit.

Deze interne formaties zijn een "soep van betoveringen" die allemaal door elkaar zitten vernesteld. Ze vormen een soort verborgen kelder in de geest. Het beïnvloedt ons, maar we worden ons er nooit volledig bewust van. In feite worden we ons er misschien helemaal niet bewust van.

De Boeddha ziet zijn leer als een manier om deze kelder op te ruimen.

Hier is misschien een voorloper van het idee van de "onbewuste geest" - 2000 jaar voor de komst van Freud. Het idee dat de hele boeddhistische praktijk in feite op een onbewust niveau werkt, is op zich al een fascinerend idee.

Dank u wel.

Namo Amida Bu

Dharmavidya

David

Geplaatst door Tineke Osterloh op 18 augustus 2020 en vertaald in het Nederlands door Vajrapala

 

You need to be a member of David Brazier at La Ville au Roi (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier at La Ville au Roi (Eleusis)

Email me when people reply –