Vraag: Hoe kan ik verder gaan om je Amidist-kijk op de vier nobele waarheden en het achtvoudige pad te leven?
Kort antwoord: Leef met heel je hart
Langer antwoord: Naar mijn begrip is het achtvoudige pad een uitkomst. Je kunt, als je dat wilt, proberen het na te bootsen, maar je ziet jezelf dan verplicht om het na te bootsen met je misleidde geest, tenzij je verlicht bent en als je verlicht was, zou het hoe dan ook vanzelf komen. Echt, het is een beschrijving van hoe een Boeddha leeft, dat wil zeggen, van harte, zelfs de fouten die hij maakt zullen leerzaam zijn - in feite zullen ze, in het algemeen gesproken, meer leerzaam zijn dan zijn successen. Dus één antwoord op je vraag is " een fout na een andere makende", terwijl je toch het geloof behoudt, wat er ook gebeurt.
De vier waarheden zijn niet zozeer een praktijk als wel een beschrijving die bevrijdt. Ze vertellen ons:
- dat dukkha een waarheid is voor edelen. Dit betekent zowel dat (a) het pad niet een kwestie is van het elimineren van dukkha maar van er door te leren (b) dat de 'edele' de kwellingen die onvermijdelijk zijn in het leven, accepteert, onder ogen ziet en er lering uit trekt, in plaats van ze te verbergen of er van weg te lopen.
- dat wanneer er dukkha is, er samudaya is, wat opstijgende energie betekent en deze energie verschillende kanten kan op gaan. Het kan leiden tot escapisme en dwangmatige vermijding, tot handelingen zoals vergeldingsmaatregelen, die destructief zijn, of tot een constructieve, rechtvaardige reactie. Bijvoorbeeld, als met het ouder worden de fysieke dukkha de neiging krijgt om steeds meer en meer de overhand te krijgen. Dat kan iemands leven ruïneren of het kan, aan het andere uiterste, heiligheid, wijsheid en groot mededogen genereren.
- dat de edele in staat is om de ontstane samudaya-energie constructief te gebruiken omdat hij het 'zelf' heeft verminderd of losgelaten. Dit is een kwestie van geloof en van 'het lot aanvaarden' op een diepe manier. Iedereen heeft geloof - het is gewoon een kwestie van 'in wat'? Als men gelooft in 'zelf', is het slechts een beetje licht, dat ons niet ver vooruit laat kijken. Als het geloof in Boeddha is, is het een groot licht. Als men geloof heeft in zijn lichaam, bijvoorbeeld, nou ja, dan vervaagt het snel. Als men geloof heeft in de eeuwigheid, dan duurt het lang.
- dat wanneer we in het grote licht wandelen, we van nature op het achtvoudige pad zijn, of we ons dit nu realiseren of niet.
"Licht komt van de Boeddha's, niet van onze basisinstincten".
Dus, of we nu arm of ziek zijn, jong of oud, dukkha gebeurt en als het niet gebeurde, zou er geen spiritueel pad zijn. De weg komt voort uit onze gevoelens van medeleven en liefde die voortkomen uit de ontmoeting met het lijden van anderen. We hebben allemaal zulke impulsen. We hebben ook andere impulsen. Deze laatste omvatten afwijzing, leedvermaak, wreedheid, hebzucht en dergelijke. Nogmaals, denk niet dat je ze gaat elimineren. Met een goede socialisatie leer je ze in bedwang te houden, maar er is altijd een schaduwzijde in de geest, die gedreven wordt door afgunst, angst, jaloezie en trots die zich verheugt in de ellende van anderen. De energie van woede en van vastberaden nobele actie zijn dezelfde energieën. Gewoonweg is de toepassing anders. Wat maakt dat we de ene kant opgaan in plaats van de andere? Geloof dat angst overwint.
Een andere manier om naar de vier waarheden te kijken is dus door te zeggen dat de meeste gewone mensen gevangen zitten in de cyclus van de eerste twee. Dukkha en samudaya zijn waarheden voor iedereen. De energie die opkomt als we lijden aan dukkha wordt dan de bron van meer dukkha. De dingen die we doen om wraak te nemen of ons hoofd in het zand te steken, anderen de schuld te geven of onszelf af te leiden - de gebruikelijke wereldse manieren om er mee om te gaan - hebben de neiging om alleen maar meer dukkha te maken. In het boeddhisme is de edele daarom iemand die dukkha ontmoet zonder het te vermenigvuldigen, zonder problemen voor zichzelf of anderen te veroorzaken, zonder het schadelijke zaad opnieuw te zaaien. Dat is de essentiële betekenis van de derde waarheid. Nirodha houdt in, dat er een rand om het vuur heen wordt gelegd, zodat het zich niet verspreidt. In het basisprincipe van het hier weten te stoppen van het vuur en het niet verder te verspreiden heeft men de kern van de weg van de Boeddha. Het boeddhisme zegt dat men door dit te doen zijn leven intensiveert en een licht voor de wereld wordt. Dat licht komt van de Boeddha's, niet van onze basisinstincten.
Om dit te doen is geloof nodig. Men moet erop vertrouwen dat "alles goed zal komen" en een veel groter perspectief hebben dan de onmiddellijke ups en downs van het leven.
Vertaald in het nederlands door Vajrapala, _/|\_
Replies