TEKST  “(is) de praktijk van Nien Fo.”

Nien betekent mindfulness. Het betekent ook een impuls van de geest. De Japanse vorm is "nen", wat "nem-" wordt in begrippen als nembutsu. Fo betekent Boeddha. Zo is Nien Fo het Chinese equivalent van Nembutsu in het Japans. De karakters zijn dezelfde. Dus Nien Fo is aandacht voor de Boeddha of de Boeddha-impuls in de hersenen. Elk moment van mentale verbinding met de Boeddha is Nien Fo. Dit is daarom het meest fundamentele en onomkeerbare element van het boeddhisme, of, we kunnen zeggen, van het nemen van toevlucht.

Nien Fo is daarom de toegangspoort tot alle mogelijke dimensies van de boeddhistische praktijk en het is op zich al voldoende. Alle andere vormen van beoefening zijn uitbreidingen, uitwerkingen, ondersteuning van of afgeleiden van Nien Fo. Als de beoefening niet mentaal verbonden is met de Boeddha dan is het geen boeddhistische beoefening en als men zo verbonden is, dan is de beoefening, wat het ook mag zijn, een extra opbloei, een verfraaiing van de fundamentele toegangspoort, dus Nien Fo. Dus, aan de ene kant, kunnen we zeggen dat alle boeddhistische praktijken gewoonweg verschillende manieren zijn om Nien Fo te operationaliseren; en, aan de andere kant, wanneer Nien Fo is gevestigd, is er eigenlijk niets meer nodig.

Zo sprak Honen Shonin over het belang van senshaku - selectie. Wanneer we kiezen voor Nien Fo plaatsen we ons in het licht van de Boeddha's, we openen ons voor hen en hun Dharma. Als we zo'n keuze werkelijk en diepgaand hebben gemaakt, dan zal alles wat we doen een boeddhistische praktijk worden.

Traditioneel was de methode om de Boeddha op deze manier in iemands geest te verankeren via meditatie. Alle "methoden" hebben echter valkuilen. De valkuil van meditatie is het gevaar om in zelfkracht te vervallen. Men kan al snel beginnen te denken aan meditatie op ongeveer dezelfde manier als men zou gaan denken om naar de sportschool te gaan - als een manier om zijn eigen kracht en bekwaamheid te verbeteren. In plaats van de kracht van de Boeddha's te gebruiken, begint men het te zien als een zelf-training met het oog op zelfverbetering. Dit hoeft niet zo te zijn, maar het is een veelgemaakte fout.

In zekere zin is er geen enkele methode om de verbinding met de Boeddha te vestigen, net zo min als er een methode kan zijn om verliefd te worden. Natuurlijk kan men sommige dingen doen. Als men verliefd wil worden, dan heeft het geen zin om zich te verstoppen. Als men zich met de Boeddha wil verbinden, moet men zich beschikbaar stellen. Als we ons bevinden op plekken en onder mensen waar de invloed van de Boeddha sterk is, dan is de kans veel groter dat we deze toevlucht vinden.

Dan is er ook grote kracht in een naam. Wanneer we een naam zeggen, brengen we het object in gedachten. Als we dat vaak doen, begint het in ons te leven. Als alles wat we doen is geassocieerd met die naam, dan is die invloed nooit ver weg en begint die ons wezen te verzadigen.

Het zeggen van de naam kan een miljoen verschillende emoties met zich meebrengen. Soms voelt men grote dankbaarheid dat zijn karmische continuüm zich op de een of andere manier manifesteert in een wereld waar Boeddha's zijn, waar ze onderwezen hebben en de Dharma in de wereld hebben gebracht, waar het mogelijk is om op een of andere manier offers te brengen en waar men zelfs zijn leven kan aanbieden. Soms voelt men hoop en verlangen en smeekt men de Boeddha's om in de wereld te blijven en de Dharma te onderwijzen. Soms voelt men ontzag en verbazing dat er kalyana mitra's - spirituele vrienden - in staat zijn om die Dharma te weerspiegelen en wezens op het pad te helpen. Soms is men verdwaald in zijn eigen zorgen en problemen, maar door de Nembutsu vindt men een rustiger plek.

De beoefening van Nien Fo kan geassocieerd worden met een visualisatie van Amitabha of van de grote bodhisattva's of van het Zuivere Land Sukhavati, maar dit is niet essentieel. Het kan geoefend worden door in lotushouding te zitten, of tijdens het bewust lopen of in een andere yogische procedure - dit alles is goed, maar ook hier niet essentieel. De Boeddha gaf ons een aantal beoefeningen. De beoefening met Nien Fo is krachtig. De beoefening zonder Nien Fo is een lege schelp.

Misschien wel de meest waardevolle praktijk is het maken van offers. Als onze offergave uitdrukking geeft aan Nien Fo, dan is het een waar offer en de fysieke daad van het maken van het offer, van vrijgevigheid, van het loslaten, van het uiten van liefde voor de Boeddha's.... deze versterken allemaal de Nien Fo impuls en helpen om het echt te maken. In sommige benaderingen van het boeddhisme wordt het brengen van offers slechts gezien als een eerste beoefening, maar wanneer we de grote geschriften lezen, lezen we keer op keer dat deze of gene bodhisattva een Boeddha is geworden door het maken van offers aan ontelbare Boeddha's. Nien Fo is zelf het ultieme offer en het maakt alle offers diep betekenisvol en liefdevol.

Ik, een gewoon, dwaas wezen, roep met heel mijn hart de Boeddha Tathagata aan. Ik bied mijn leven aan. Ik stel me open voor uw genade. Namo Amida Bu. Namo Amida Bu. Namo Amida Bu. Dat is alles.

Dharmavidya z'n tekst vertaald in het nederlands door Vajrapala

You need to be a member of David Brazier (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier (Eleusis)

Email me when people reply –