Geloof is ligt aan de basis van moed. Het woord moed komt van het woord dat staat voor hart (cuore in het Italiaans, cœur in het Frans). Wat mensen redt is niet intellectuele ideeën, niet religieuze instellingen, zeker niet het bereiken van rang en status in een religieuze organisatie. Wat mensen redt is een basishouding die diep in het hart is verankerd; en een van de manieren waarop dit zich in de wereld manifesteert is als moed.

Deze instelling van het hart, nou ja, het is een beetje een mysterie. Het is iets van grote eenvoud, maar toch is het doordrongen van grote kracht. Een kracht die eigenlijk groter is dan de kracht van het individu. Alle religieuze mystiek houdt zich ermee bezig. Het is de mani-schat, het wens vervullende juweel; het is de heilige graal; het is het doel van alle religieuze zoektochten. Wie het vindt is onoverwinnelijk.

Een andere term voor dit in het boeddhisme is de Vajra of de dorje in het Tibetaans. Het duidt op de Diamant, de sterkste van alle stoffen. In die zin kunnen we het boeddhisme beschouwen als een mystieke religie. Omdat het van een grote eenvoud is, is de praktijk van de nembutsu zo goed in het uitdrukken daarvan. Het is een centraal punt. Zeker, de hele doctrine van het boeddhisme kan worden beschouwd als de verdere uitwerking van dit ene punt; maar tenzij men zo'n diepgaand uitgangspunt heeft, brengt de verdere ontwikkeling van de doctrine je nergens. De alfa en omega van het boeddhisme is toevlucht nemen en de nembutsu is een praktijk die steeds weer terugkeert naar dat punt.

Dit betekent dat een keuze noodzakelijk is. Je moet er voor kiezen. Het heeft geen zin om vaag en wispelturig te zijn. Geloof vereist inzet. In het Japans spreken we over senchaku ( 選択): selectie. Amidisme is sentakushu: de weg van de selectie.

Honen koos voor het reciteren van de nembutsu. Hij heeft daarmee niet alleen de sleutel tot het gehele boeddhisme in handen, maar tegelijkertijd ook een praktijk die een bron van kracht zou kunnen zijn voor zelfs de meest ongeletterde boer.

Dergelijke éénpuntigheid is wat Shakyamuni samadhi noemde; dhi betekent visie en sama-dhi is de ultieme visie, die de visie is van een hart dat niet verstoord is. Boeddha zag dat gewone mensen verstrooide geesten hebben. (Soms wordt dit de "apengeest" genoemd, het beeld van een aap die van de ene boom naar de andere slingert op zoek naar fruit om te eten).

We hebben het over een éénpuntigheid van geest en dat is het fundament van moed. Het is dit wat boeddhistische pelgrims in staat stelde om woestijnen te doorkruisen, continenten te doorkruisen, in grotten te leven, struikrovers en bandieten onder ogen te komen en het hoofd koel te houden, zelfs in levensbedreigende situaties. Dit is de essentie van bodhicitta. De geest van de bodhisattva die bereid is alles te doen om de bevrijding van alle levende wezens te dienen.

Vertrouwen op anderkracht bevrijdt je van onzekerheid. Het geeft duidelijkheid, bereidheid, richting. Ook al worden we plots in het midden van de actie ondergedompeld, het handhaaft een vredig en standvastig hart.

De nembutsu-beoefenaar draagt het leven zelf op aan zijn praktijk. Zoals Trungpa Rinpoche bij gelegenheid zei: "Of je zult leven of je zult sterven. Beide zijn goed." Dit is de geest van toewijding. Moed is een teken van geloof.

Namo Amida Bu                           Dank u wel.

Dharmavidya                                David

Geplaatst door Tineke Osterloh op 27 december 2020 en vertaald in het Nederlands door Vajrapala

You need to be a member of David Brazier (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier (Eleusis)

Email me when people reply –