In antwoord op een reactie van een lezer nog dit :

De Anapanasati en Satipatthana waren leerstellingen die belangrijk waren voor de Boeddha.  Dit waren essentiële zaken waarvan hij wilde dat de discipelen ze zouden vasthouden.  De vraag is dus wat ze eigenlijk betekenen en impliceren, en de kern hiervan is het woord sati, vertaald als mindfulness.

Nu bevatten de sutra's in anapanasati en satipatthana oefeningen en over het algemeen is de westerse opvatting dat deze oefeningen de manier zijn waarop men mindfulness ontwikkelt en dat mindfulness een soort van aandacht of bewustwording van het moment is.

Voor zover ik kan zien is dit een misvatting.  Deze sutra's zeggen niet dat ze je leren om minddful te zijn en ze zeggen niet dat mindfulness een vorm van aandacht is.  In feite is het in zowel de Satipatthana Sutta als de Anapanasati Sutta duidelijk dat de beoefenaar mindfulness al moet hebben vastgesteld voordat hij de oefeningen begint te doen. De bhikkhu " stelt mindfulness voor zich neer " vooraleer hij begint.  Beide veronderstellen dus dat de beoefenaar al mindful is.  Mindfulness is een voorwaarde om de oefeningen die volgen te kunnen uitvoeren, niet het resultaat ervan.

Het beoogde resultaat ervan is dat de beoefenaar een ervaringsgericht begrip van de waarheid van de Dharmaleringen zal hebben, aangezien dit hem in de toekomst goed van pas zal komen.  Hij zal dingen leren die in het achterhoofd gehouden moeten worden. Dus, als hij het gewaarzijn van het lichaam benadert vanuit deze gevestigde mindfulness, begrijpt hij op ervaringsniveau dat het lichaam slechts een lichaam is, gevoelens slechts gevoelens zijn, enz. Het in gedachten houden van deze ontdekking zal hem in veel situaties helpen.  Als hij het lichaamsbewustzijn zou doen zonder de Dharma al in gedachten te hebben, zou hij tot allerlei andere conclusies kunnen komen.  De wereldburger is zich ook bewust van zijn lichaam en concludeert dat het zijn eigen lichaam is, of concludeert dat het verwend moet worden, of wat dan ook. Veel mensen zijn zich bewust van hun gevoelens en worden daardoor volledig door hen tot slaaf gemaakt.

Het is niet zo dat hij door deze oefeningen leert hoe hij zich meer bewust kan zijn van wat er op dit moment gebeurt.  Het is wel zo dat hij door hen iets leert waar hij lang profijt van zal hebben.  Een bhikkhu, die het soort kalmte dat Boeddha in gedachten heeft wenst te behouden, moet hij in gedachten houden dat het lichaam slechts een lichaam is, gevoelens slechts gevoelens zijn.  Ze gaan voorbij. Als hij dit heeft dan is hij bevrijd van begeerte en verdriet.

De adjectieven "geestdriftig, mindful en opmerkzaam" duiden ook zeker drie kwaliteiten aan die synchroon werken. Er is hier geen implicatie dat mindfulness = opmerkzaamheid net zo min als mindfulness of opmerkzaamheid = geestdriftigheid.

Interessant is dat er in de Salayatana Vibhanga Sutta (MN137) een drievoudige satipatthana is.  Hierin wordt helemaal geen melding gemaakt van opmerkzaamheidsoefeningen.  Het schetst drie situaties, één waarin de discipelen niet aannemen wat de leraar onderwijst, één waarin sommigen wel en anderen niet aannemen en één waarin ze het allemaal wel doen.  Het zegt dat de leraar pas in de derde situatie tevreden is, maar in alle drie de situaties is hij "onbewogen, mindful en opmerkzaam".  Dus hier is mindfulness een basis voor gelijkmoedigheid. Ik ben geneigd te denken dat satipatthana niet het instellen van mindfulness betekent, maar eerder wat mindfulness oproept.

De beoefening van anapanasati is niet een praktijk van het leren volgen van de adem, zoals een yoga-oefening, maar een praktijk van het leren ervaren van verrukking, rust, vreugde, bevrijding, etc. bij elke ademtocht.  De nadruk van de leer ligt niet op de fysieke yoga als zodanig, maar op het hebben van de goede kwaliteiten van de Dharma zo dichtbij en zo constant zoals de ademhaling. Of, inderdaad, niet alleen de goede kwaliteiten, maar ook wat de bhikkhu nog meer bestudeert.  Hij moet er aandacht aan besteden, net zo standvastig als aan de ademhaling. Met andere woorden, ze onophoudelijk in gedachten hebben. Wanneer dit wordt bereikt dan wordt ook satipatthana bereikt.

Dus wat is mindfulness? In de Mahasihanada Sutta is mindfulness verbonden met "terughoudendheid, geheugen en helderheid van wijsheid" (MN12.62) en in de Sekha Sutta ()MN53.16 staat: "Hij heeft mindfulness; hij bezit de hoogste mindfulness en vaardigheid; hij roept op en herinnert zich wat er lang geleden werd gedaan en gesproken".  Met andere woorden, mindfulness betekent een goed geheugen hebben, en dit wordt ondersteund door zowel de etymologie van het woord sati, dat afkomstig is van onthouden, als van het feit dat in de tijd dat Rhys Davids "mindfulness" koos als het beste woord om sati te vertalen, dat was wat mindfulness betekende in de Engelse taal - om te onthouden of in gedachten te houden.  Rhys Davids schreef in een voetnoot bij deze vertaling dat de Boeddhistische notie van mindfulness bij alle gelegenheden het Boeddhistische equivalent was van het Christelijke gebod "Wat je ook doet, hoe alledaags het ook is, doe het in de naam van de Heer" - met andere woorden, mindfulness gaat, voor Boeddhisten, over het in gedachten houden van Boeddha, Dharma en Sangha wat men ook doet.

Als gevolg van de recente opleving van iets wat mindfulness wordt genoemd, hebben we nu twee verschillende betekenissen van het woord in omloop en dit leidt soms tot nogal wat verwarring.  Het idee dat mindfulness een welbewuste, niet-oordelende aandacht is voor wat er in het huidige moment opkomt, bevindt zich op een behoorlijke afstand van mindfulness zoals bedoeld in de zin: "Ik ben altijd mindful van wat mijn moeder me vertelde voordat ze stierf".  De laatste betekenis is echter veel dichter bij wat de Boeddha volgens mij bedoelde: er zijn dingen die herinnerd en gekoesterd moeten worden en die voor een lange tijd in je voordeel zullen zijn, en dat zal zo zijn omdat ze je zullen beschermen tegen wat er in de onvoorspelbaarheid van het huidige moment kan ontstaan.

Zo ben ik het gaan begrijpen.

 

Dharmavidya z’n antwoord op een reactie in verband met anapanasati:

Bedankt voor de vraag.  Vaak zien we in de sutra's dat de Boeddha blij is met een goede vraag.  Hij zegt dingen als "Oh, goed gedaan, Ananda!  Deze vraag zal nog lang in het voordeel zijn van vele wezens".  Een goede vraag is een Dharmadeur.

Zoals ik het begrijp, is anapanasati niet zozeer de sati van anapana maar eerder sati door middel van anapana.  Met andere woorden, anapanasati is niet "kijken naar de ademhaling" maar het is wat de Tibetanen noemen " het opvoeren van de praktijk door middel van de ademhaling".  Dit is een belangrijke accentverschuiving.

In de Amida School is het de beoefening om Boeddha ten allen tijde te gedenken.  De gedachtenis aan Boeddha komt binnen in alles wat men doet.  Dit wordt nembutsu genoemd, letterlijk "mindfulness of Boeddha" of "herinnering aan Boeddha" en het neemt vaak de vorm aan van het zeggen van de Boeddha's naam. Ik moedig mijn mensen dan ook aan om een mala te hebben en deze te gebruiken.  Dit is niet alleen omdat de mala handig is voor het tellen van recitaties van de Boeddha's Heilige Naam; het is eerder zo dat zodra men de mala ziet, of wanneer men hem in de hand neemt, de gedachte aan Boeddha meteen in de geest is.

Door de kralen te tellen, blijft de herinnering behouden.  Bij elke kraal zegt men zoveel nembutsu.

Anapanasati is ook zo.  Als men de beoefening op de adem doet, dan wordt de adem je mala.  Elke ademhaling wordt een nembutsu.  Door middel van anapana wordt iemands sati (nen in het Japans) hersteld. De adem is de ziel van de herinnering.

De Zuiverland wijze is ook om van elk aspect van de Dharma een Boeddha-herinnering te maken.  Dit vereenvoudigt en verdiept de beoefening.  Het is dus niet zozeer een kwestie van het leren van een reeks praktijken - wijsheid, mededogen, verrukking, vergankelijkheid, waarheden, krachten, etc., als dat deze allemaal een verlengstuk worden van die ene belangrijke herinnering.  Dit gezegd zijnde, hoeft men niet noodzakelijkerwijs vele volumes van het onderwijs aan te leren om de zegen te krijgen.  Of je nu één lering kent of vele leringen, ze zijn allemaal een herinnering aan Boeddha. Het is altijd waardevol om te luisteren en te leren, maar altijd, wat de leer ook is, men luistert naar de Boeddha.

Als men eenmaal gekozen heeft voor nembutsu (selectie is een belangrijk woord in de leer van Honen Shonin) dan worden alle praktijken nembutsu en "alleen nembutsu is waar en echt".

In de anapanasati-passages in de sutra's kan anapanasati dus gebruikt worden om bijvoorbeeld die vervoering tot stand te brengen.  Met elke ademhaling komt deze verrukking terug tot stand.  Op deze manier, door middel van de ademhaling, wordt de verrukking in herinnering gebracht.  In Zuiverland is de verrukking gewoon een andere manier om Boeddha te ervaren.  Boeddha is verrukking.  Verrukking is de zegen van Boeddha die iemands fysieke wezen binnendringt.  Dus anapana die verrukking brengt is anapana die de ervaring van de aanwezigheid van Boeddha brengt.

In anapanasati is de adem de mala.  Wanneer de adem iemands mala is vindt de herinnering steeds opnieuw plaats en het maakt niet uit welk aspect van de Dharma verschijnt, het zijn allemaal herinneringen aan de Boeddha.  Boeddha is het mani juweel: het is een juweel met ontelbare facetten.  Het Boeddhisme is er om ooit in contact te komen met de Boeddha, om ooit de zegen te ontvangen, om het met elke ademtocht op te nemen.  Sati is het bewaren van de zegen in het hart en anapanasati is het her opfrissen ervan bij elke ademhaling.  Ik adem niet – de Boeddha ademt in mij.

David Brazier op 5 maart 2020, vertaald door Vajrapala

 

You need to be a member of David Brazier (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier (Eleusis)

Email me when people reply –