1. De juiste houding is om bereid te zijn om te doen wat de Dharma vereist, in welk domein dan ook, in welk opzicht dan ook. Verlichting betekent duidelijk zien wat er gedaan moet worden. Het is het achtvoudige pad te bewandelen en te weten wat dat betekent. Maar, als bombu wezens, kunnen we dit niet volledig weten. Onze ideeën zijn ongetwijfeld ontoereikend en gekleurd door egoïsme. Toch hebben we er vertrouwen in dat de Boeddha's zelfs wezens zoals wij, voor hun grote doel zullen gebruiken.
  2. Er is geen conflict tussen Boeddha's. Het is niet zo dat als we Amitabha prijzen, we daarbij andere Boeddha's afwijzen. Alle Boeddha's hebben hetzelfde mededogen en dezelfde wijsheid. Eén Boeddha aanbidden is alle Boeddha's aanbidden. Degenen die al in het Zuivere Land zijn, brengen hun tijd door met het aanbieden van offers aan andere Boeddha's en het dienen van hen op welke manier dan ook die geschikt is voor die andere Boeddha's.
  3. Men vertrouwt erop dat men na zijn dood, door z’n geloof, geboren zal worden in het Zuivere Land van Amitabha en van daaruit het nirvana zal binnengaan, maar men aanvaardt ook dat dit al dan niet datgene is wat voor hem in petto is. Degenen die bestemd zijn om bodhisattva's te zijn, zullen het nirvana niet binnengaan totdat iedereen dit kan doen. Zij zullen daarom terugkeren naar de samsarische werelden ten dienste van alle levende wezens. In de kwestie van leven, dood en andere levens zijn er vele mysteries die verder gaan dan wat we kunnen begrijpen. De juiste houding is om zichzelf toe te vertrouwen aan datgene wat nodig is.
  4. Er is geen fundamenteel verschil tussen de satori van het Zenpad en het ontwaken van shinjin op het Zuiverlandpad. Zulk een ontwaken kan door geen enkele praktijk worden bewerkstelligd, maar kan als een genade komen. In ieder geval komen er verschillende graden van spirituele inspiratie voor. De volledige overdracht van de Dharma van generatie op generatie hangt aan een zijden draad, maar er zijn gradaties. Een mens praktiseert slechts voor zover een dergelijke inspiratie zijn leven is binnengedrongen. Dit is wat bedoeld wordt met het door Amida gegrepen worden. De Boeddha's gebruiken ons voor hun mededogend doel en hoe meer geschikt materiaal we zijn, hoe meer ze ons gebruiken, maar zelfs het meest benauwde wezen heeft een plaats in het grote plan van de Boeddha, en het zijn zij die het laagst zijn gevallen die de meeste zorg van de Boeddha's krijgen.
  5. Terwijl men accepteert dat zijn oordeel fout kan zijn, is men niettemin gehouden om te doen wat het beste lijkt binnen het oordeel dat men heeft, rekening houdend met het feit dat men later mogelijk meer wijsheid zou kunnen krijgen. Als men de wijsheid leeft die men heeft, zal je zeker meer gegeven worden. Daarom moeten we onze oordelen altijd als voorlopig beschouwen, ook al moeten we er met heel ons hart en onze kracht naar handelen. Het gevaar om trots te worden op de weinige kennis die men heeft, is een voortdurend gevaar op elke geestelijke weg en daarom moeten we voortdurend nadenken over de grote kloof die ons scheidt van de weg van de hemel.
  6. Men conformeert zich aan de boeddhistische voorschriften in zoverre men duidelijk het nadeel ziet van een andere aanpak. Dus is het leven volgens de voorschriften natuurlijk voor hen die duidelijk zien. Wij zien het niet zo duidelijk en dit is de reden waarom ons leven afwijkt. Als we merken hoe afwijkend we zijn, krijgen we enigszins inzicht in onze eigen waanideeën. Dit betekent niet dat we onze misleidde staat naar believen kunnen opheffen. Dat kunnen we niet. Met dit besef van onze bombu aard ontstaat grote dankbaarheid voor de goede wil van de Tathagata die ons aanvaardt en werkt voor wezens zoals wij.
  7. Soms komen we in het leven grote smart of pijn tegen. Trieste toestanden maken onvermijdelijk deel uit van het bestaan in deze wereld van omstandigheden. Er is geen ontkomen aan. Hoewel sommige specifieke problemen kunnen worden afgewend en we doen wat we kunnen, treft de vergankelijkheid vroeg of laat elk leven. Enkele van de grootste wijzen hebben al vroeg in hun leven grote verliezen geleden en dit heeft hun besef van de urgentie om hun geloof aan het werk te zetten, verdiept. Andere wezens dwalen af in onzekerheid en beseffen het belang van de praktijk pas als het bijna te laat is.
  8. De beste praktijk is om met heel je hart en macht toevlucht te zoeken in alles wat je doet en de eenvoudigste uitdrukking van toevlucht is nembutsu. Bidt onophoudelijk. Zelf reciteer ik elke dag duizenden nembutsu's. Eén nembutsu is genoeg. Eén gedachtemoment van onbesmet geloof is voldoende, en uit dat ene eenvoudige zaadje komt van nature een miljoenvoudige groei.

David Brazier op 24 oktober 2019

 

You need to be a member of David Brazier (Eleusis) to add comments!

Join David Brazier (Eleusis)

Email me when people reply –